Friday, October 29, 2010
door
Nick van Alst
Het wordt vaak gezien als het hoogtepunt van maatschappelijke
ontwikkeling: de industrie verdwijnt uit een land, de
dienstensector neemt het over. Dit klinkt mooi: Iedereen een
kantoorbaan, geen vervuilende en landschaps ontsierende industrie,
gering beslag op schaarse ruimte, ontwikkeling van een
kenniseconomie, stimuleren van innovatie, etc.
De vraag is of dat dit dus inderdaad zo mooi is? Stel we bannen
de industrie uit in Nederland. Aan wie slijten we dan onze
diensten? Wat doen we met de vruchten van onze kenniseconomie? Wie
zit te wachten op de innovaties die vanachter bureaus verzonnen
zijn? Wat doen we met alle mensen die graag met de handen
werken?
Een modern westers land zou qua industrie niet op kosten kunnen
concurreren met landen als India en China aangezien de loonkosten
daar veel lager zijn. Te gemakkelijk wordt er daarbij aan voorbij
gegaan dat door onze hoog opgeleide werknemers, ons
innovatievermogen en onze uitstekende infrastructuur voor heel veel
industrietakken kan zorgen voor een concurrerend prijspeil. Niet
voor niets zien we dat diverse industrietakken in de westerse
wereld zeer concurrerend zijn. Neem als voorbeeld de chemie
(Nederland heeft een zeer sterk ontwikkelde chemische industrie) of
neem de electronica (wel eens van ASML gehoord?). Verder wordt er
van uit gegaan dat in de industrie alles zich afspeelt op mondiaal
niveau. Dat klopt inderdaad voor veel industrietakken, maar
bijvoorbeeld niet voor grote delen van de voedingsmiddelenindustrie
of de diervoerderindustrie. Dat zijn industrietakken die gebonden
zijn aan een thuismarkt aangezien de transportkosten voor deze
producten anders te hoog worden.
Wat wel bedreigend is voor de industrie in de westerse wereld in
zijn algemeenheid en Nederland in het bijzonder is dat de regeldruk
verlammend werkt. Om een fabriek te bouwen in de Rotterdamse haven,
ben je zo een drietal jaren verder. Dit vooral door de ellelange
procedures die doorlopen moeten worden.
Laten we elkaar dan ook niet aanpraten dat we van onze industrie
af moeten. Laten we onze industrie koesteren als essentieel
onderdeel van onze moderne wersterse/Nederlandse maatschappij.
Daarom: Ode aan de (Nederlandse) industrie!