Sunday, November 30, 2014
door
Rob Bensdorp
Na enige maanden geleden al voor Agriterra naar Indonesië geweest te zijn om
daar een cocossuiker coöperatie te helpen, kwam in oktober de vraag
of ik naar Kenia zou willen afreizen om aldaar een groeiende zuivel
coöperatie advies te geven op het gebied van hun logistiek rond de
melk inzameling.
Begin november ben ik samen met Ernst van der Vlist van Schiphol
naar Nairobi gevlogen waarna de dag erop een autoreis volgde van
zo'n 6 uur naar Meru. Meru is gelegen aan de voet van Mount Kenia,
300 km noordelijk van Nairobi en zo'n beetje pal op de evenaar.
De omgeving van Mount Kenia is zeer vruchtbaar vanwege de
vulkanische afzettingen uit het verleden. In Meru is een coöperatie
gevestigd (Meru Central Dairy Union Cooperative) die sterk groeit.
Momenteel halen zij hun melk in een straal van maximaal 50
kilometer rond Meru weg bij zo'n 20.000 boeren. Dit jaar verwachten
ze 25 miljoen liter melk op te halen en te verwerken tot houdbare
melk en yoghurt.
Na eerst op maandag kennis gemaakt te hebben met de staf van
Meru kregen we vervolgens een rondleiding door de fabriek.
Vervolgens zijn we met onze chauffeur en twee mensen van Meru de
rest van maandag, dinsdag en woensdag in het collectie gebied van
Meru op bezoek geweest bij de coöperaties en groepjes die melk
verzamelen voor de centrale Meru coöperatie en ook bij een aantal
boeren. Het gebied rond Meru waar de melk verzameld wordt is niet
altijd even toegankelijk. De boeren brengen dan ook meestal te voet
hun melk die 's morgens gemolken is naar zogenaamde verzamelpunten
die vaak niet verder dan een kilometer van hun boerderij ligt.
De verzamel coöperaties en groepjes (in totaal zo'n 40) halen
daar de melk op met ezelkarren, motorfietsen of als de weg wat
beter is met een lorry. Bij de verzamel coöperaties en groepjes
wordt de melk hetzij in 50 liter melkbussen gegoten hetzij in een
koeltank opgeslagen. Vandaaruit gaat de melk met een lorry of met
een tankwagen naar de fabriek. Opvallend is dat de melk die 's
middags gemolken wordt eigenlijk bijna niet naar de fabriek gaat,
maar vooral voor eigen gebruik van het gezin of voor de lokale
markt is. Dit heeft mede te maken met het feit dat de middag melk
niet meer in het donker naar de fabriek vervoerd kan worden en dan
eigenlijk pas in de morgen weer vervoerd zou kunnen worden.
Gezien het feit dat er maar weinig gekoelde opslag is bij de
verzamel coöperaties en groepjes, gebeurd dit dan ook alleen maar
als daar wel een koelinstallatie is. Doordat de boeren sinds een
jaar van Meru Central Dairy advies en training krijgen over
diergezondheid en het effect van beter voer, is de hoeveelheid melk
per dag per koe sterk aan het stijgen. Een bedreiging is wel dat de
jeugd vaak niet wil boeren. Daar staat tegenover dat steeds meer
boeren aan schaalvergroting gaan doen. Hoewel het gemiddeld aantal
koeien per boer nog steeds niet hoger ligt dan 2 tot 3, zie je nu
ook boeren ontstaan met 40 koeien. Door de groei, zo werd ons snel
duidelijk zijn de nog beperkt aanwezige koel en opslag faciliteiten
alweer te klein. De prioriteit moet dan ook liggen op uitbreiding
van de gekoelde opvang bij de verzamel coöperaties en groepjes. Op
die wijze zal ook meer melk via een tankwagen naar de fabriek
vervoerd kunnen worden. Dit heeft zowel kwaliteits- als financiële-
voordelen.
Op donderdag hebben we aan de hand van onze bevindingen in het
veld met de verschillende medewerkers van de Meru staf gesproken.
Op vrijdag hebben we onze bevindingen en aanbevelingen in een
presentatie gezet die we op zaterdagochtend gedeeld hebben met de
staf. Een en ander werd enthousiast ontvangen door de staf van
Meru.
Voor ons was het tenslotte weer tijd om terug te gaan naar
Nairobi waarna we op zondag weer terugvlogen naar Schiphol.